Vier generaties op één plek

Riannes vader en moeder, Arda Walrecht en Mees van Rangelrooij, besloten eind jaren zeventig met zestien gezinnen in een woongemeenschap te gaan wonen vlakbij Maastricht. De pastoor sprak er schande van. In die ‘commune’ zouden allerlei bandeloze dingen gebeuren, veronderstelde hij.

Nu in 2017 wonen ze met vier generaties Rangelrooij-Walrecht in een voormalig klooster en bijbehorend schoolgebouw in Vlierden vlakbij Helmond. De oudste is 86 en de jongste net een maand.  Rianne en Rob namen het initiatief. De woonvorm is duurzaam en inspireert hoe je ook voor je ouders kunt zorgen. In Vlierden geven de overgrootouders straks hun huis door. De hier opgroeiende achterkleinkinderen krijgen mee hoe gewoon zo’n huishouden is.

Het appartement van Arda en Mees in de voormalige kerk is een seniorenwoning optima forma. De lift, ruim genoeg voor een rolstoel, komt in hun slaapkamer uit. Er is een tweede slaapkamer voor iemand die wanneer nodig in het zorgen bijspringt. Hun dochter Rianne woont met haar man Rob tegenover hen in het voormalig leslokaal. In het tussenliggende deel woont Riannes dochter Charlotte met haar man Riko en hun twee kinderen Lente en de pasgeboren Loïc. Twee kinderen uit het eerdere huwelijk van Riko hebben er een slaapkamer. Nicht Anneke en haar man Stein en hun twee honden Sam en Roef wonen naast Charlotte in het middendeel.

Alle stellen hebben een eigen huis met een eigen voordeur. Onderling helpen ze elkaar met klussen en in het huishouden. Het vastleggen van ieders eigendom had nogal wat voeten in de aarde. Het is niet het enige bureaucratische gedoe dat veel kruim én geld kostte. Gelukkig is Riannes man Rob architect. Hij vindt herbestemming van gebouwen minstens zo interessant als nieuwbouwprojecten.

Rob en Rianne wilden niet naar een bejaardenhuis. Rob: ‘Ik heb dat bij mijn vader gezien. Vroeger waren het andere woongemeenschappen. Nu wonen ouderen zo lang thuis, het is echt je eindstation, een niemandsland, de mensen kunnen elkaar geen hand bieden.’

Rianne: ‘We hadden al jaren de plannen in ons hoofd en zochten naar geschikte huizen. Rob en ik hebben altijd in Eindhoven gewoond en mijn ouders in Maastricht. We zagen dat hun huis te groot werd, ze konden het niet meer bijhouden. Ik wist niet waar ik moest beginnen om hen over te halen, ik zag vooral de zorg. Mijn broers overtuigden mij ervan iets anders, iets positiefs voorop te stellen. Dat het een eer is om door je kinderen te worden uitgenodigd om te gaan samenwonen.’

Vooral vader Mees vond het verhuizen moeilijk. Bij hun oude huis was er een eigen moestuin en tennisbaan, een voetbalveldje voor de kinderen en twee garages die tot café waren omgebouwd. Hij heeft het uiteindelijk gedaan voor het geheel, voor zijn vrouw en kinderen. Teruggaan in wonen is je voorbereiden op het onvermijdelijke ouder worden, vindt hij.

Mees komt aangelopen. Zijn rode bretels springen in het oog. ‘Zeg, wanneer ga jij dat doen, dat schoffelen?’ Er staat een schoonmaakactie van de stoep voor het huis op het programma vanwege een kofferbakverkoop van de buurt.  ‘Straks’, antwoordt Rianne, ‘Rob heeft ook bezoek. Ze komen kijken naar ons woonproject.’  ‘Ja, jij bent de chef’ knipoogt Mees en loopt naar de voorkant.

Even later in het gesprek met Arda en Mees gaat het opnieuw over het verhuizen. In hun omgeving zagen ze goede bekenden een verzorgingshuis intrekken. ‘Het gedoe met de meubels die weg moesten. Daar ga je dan met je boekenkast. Van groot naar klein is echt heel erg. Een vriendin had het geluk van een grote kamer. De tafel plaatsten we voor het raam zodat ze iets van de heuvels kon zien’, vertelt Arda. Een andere vriendin verhuisde op aandringen van de kinderen naar hun woonplaats Utrecht. Arda mist haar. ‘Met ouderen wonen draagt eraan bij dat ouderen steeds beperkter worden. Ik zie haar achteruit gaan. Ze belde me ook niet meer met mijn verjaardag.’

Arda had niet direct een beeld bij het wonen in Vlierden. ‘Je moet open staan voor nieuwe situaties. Vrienden vinden de woonkamer op de oude lijken door de meubels en door het licht van dezelfde lampen boven de tafel. Ik heb veel planten in potten meegenomen, ik weet van wie ik ze heb gekregen. Zo tuinier ik hier verder. Het kan weleens druk zijn met zijn allen, ik moet daar mijn weg in vinden. Ik trek me dan terug of ik zeg, ik wilde net weggaan. Mijn man vindt dat een zwaktebod, hij vindt het moeilijk om voor zichzelf toe te geven wanneer het voor hem te druk is.’

Kleindochter Charlotte loopt voorbij met de pasgeboren Loic in de kinderwagen. ‘Ik ga even wandelen, de zon is goed voor zijn gele kleur.’ Arda, als Charlotte voorbij is: ‘Toen ze logées hadden, heb ik tegen haar gezegd, geef de was maar aan mij. De grote stukken kunnen bij mij rustig dagen aan het rek hangen.’

Vlierden
Arda en Mees, 81 en 86 jaar
Rianne en Rob, 60 en 62 jaar
Charlotte, Riko, Lente en Loïc, 32 en 54 jaar, 3 jaar en 1 maand
Anneke en Stein, 26 en 34 jaar