Mantelzorgende zussen
In de tuin komt een klein wit hondje aangelopen. Blaffend, grommend, dan weer kwispelend. Het is Snuf, het knuffeldier van oma Geertje en tante Jo de Vaal uit Beesd.
De zussen groeiden op in een gezin met zeven kinderen. Naar goed Betuws gebruik teelden vader en moeder aardbeien en verder wat groenten en aardappelen. De grond werd gepacht van een boer via de notaris.
Samen met broer Bart woonden tante Jo en oma Geertje het langste thuis. Hun ouders overleden vroeg. Bart werd zo’n beetje de vaderfiguur. Met zijn drieën brachten ze de dochter van Geertje groot. ‘Wat van de ene niet mocht, mocht van de andere wel’, vertelt Jo.
De zussen wonen sinds 2012 met zijn tweeën in een seniorenhuisje, twee straten verwijderd van hun ouderlijk huis in de Wilhelminastraat. Eikenhouten meubels, geschulpte vitrage voor de ramen, een vensterbank vol plantjes en snuisterijen.
In hun gezamenlijke huishouden houdt oma Geertje het meeste bij, ook al vindt tante Jo van niet. Schoonmaken doet oma en koken blijkt ze ook te doen. Tante Jo wil nog weleens zeggen, ‘doe dit of doe dat’, Geertje probeert het niet te horen. Haar schoonzoon haalt een keer per week de boodschappen. Tussendoor gaat ze op haar driewielfiets naar de bakker en de slager.
De thuiszorg komt binnen, ze helpt Geertje met het klaarmaken van haar insulinespuiten en het invullen van de administratie ervan. De verpleegkundige komt speciaal langs op de dagen dat tante Jo naar de dagopvang gaat. Dan maakt oma graag schoon. Ze vergeet weleens te eten of durft niet te eten vanwege haar suikerziekte. Met het bezoek van de thuiszorg blijft de diabetes in balans. Mocht het toch een keer misgaan wanneer de thusizorg er niet is, dan is tante Jo degene die alarm slaat en zorgt dat er hulp komt. Al verschillende keren heeft ze zo haar zus geholpen.
Tante Jo is op dinsdag, donderdag en vrijdag naar de dagopvang. Ze is hier eerst zelf verzorgster geweest. ‘Jo werd wat vergeetachtig, ze verdwaalde zelfs in onze eigen straat, een buurmeisje bracht haar thuis. We slapen samen en een keer werd ik ’s nachts wakker van haar. Mijn zus had zich aangekleed want ze moest Jannie gaan halen. Ze kreeg ook kwaaie buien en begon te brommen.’
Door de contacten op de dagopvang is tante Jo weer meer zichzelf geworden. Jo volgt het verhaal kritisch en kijkt erbij of het allemaal maar half waar is.
Oma Geertje gaat de keuken in om te koken; aardappelen en boomstammetjes, al gauw drijft een ouderwetse geur de woonkamer binnen. Even later schuiven de dames aan. Oma schept op en tante kijkt keurend toe. Daarna wast oma af, tante Jo maakt alles droog en zet het in de keukenkastjes boven het roestvrijstalen aanrecht. Twee vrouwen in truitjes met een druk printje, oma Geertje met een lange broek eronder en tante Jo met een rok en kniekousjes in praktische sandalen. Ze heeft nog nooit een lange broek aangehad en zal dat ook nooít doen, zegt ze beslist.
Ongemerkt zijn ze steeds meer mantelzorgers voor elkaar geworden. Wat de één niet kan, doet de ander. Vergroeid met elkaar houden ze samen stand.
Beesd
Oma Geertje, 75 jaar
Tante Jo, 83 jaar